zaterdag 26 november 2011

5) Woord- en beeldtaal

Wij respecteren elkaars persoonlijke taalgebruik en zienswijze


Aandachtig luisterend leren wij ook elkaars denktaal kennen. Bij het vragen stellen, feedback geven en rapporteren in de groep, blijven wij daar trouw aan, zodat de ander zich in onze woorden blijft herkennen.
____________________________________________________

Dit betekent dat wij onze eigen benamingen voor het Hogere (God, Allah, Boeddha) gebruiken voor het beschrijven van onze eigen ervaringen, en de namen die de ander daarvoor gebruikt met respect overnemen als wij hem/haar verdiepende vragen stellen, even een stukje iets samenvatten, of iets in de grote groep delen over de ander zijn/haar beleving en zienswijze.

Het is misschien even wennen, maar stelt ons in staat om dicht bij onszelf te blijven als wij onze eigen belevingswereld beschrijven, zonder dat we een "neutrale term" voor het Hogere moeten gaan zoeken die voor iedereen even goed werkt - wellicht is die er niet.

Voorbeeld: "zij heeft me verteld dat zij er in tijden van stress heel veel aan heeft om even een minuutje of 5 te gaan zitten en een mooie uitspraak van Boeddha in zichzelf te herhalen." 

Het zou namelijk heel vreemd klinken voor die persoon, als jij bvb. ineens zou zeggen dat zij "even lekker op een mooie uitspraak van de Goeroe ging mediteren", wat perfect in jouw taaltje zou passen, maar helemaal verkeerd klinkt voor haar.

Even oefenen misschien, maar met een beetje goede wil lukt het!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten